Van plotten tot herschrijven en het werken met proeflezers
Boeken schrijven is ontzettend moeilijk, voor beginnende én ervaren auteurs. Welke valkuilen zijn makkelijk te vermijden? Welke clichés zijn we inmiddels wel zat? Hoe houd je het tempo erin? Dat en meer bespreek ik in deze blog.
Tip 1: Bepaal niet dat je een boek gaat schrijven
Schrijf gewoon je verhaal
Het is niet te ontkennen dat ‘het schrijven van een boek’ extra druk met zich meebrengt. Als je begint te schrijven met het idee dat jouw verhaal verkocht en gelezen gaat worden door de grote boze buitenwereld, kan dat voor onzekerheid en twijfel zorgen. Daarom raad ik aan schrijven te zien als tijdverdrijf, als een leuke hobby. Wanneer het je dan lukt om een afgerond manuscript te maken waar je helemaal achter staat en dat wilt aanbieden bij een uitgeverij, is dat alleen maar mooi meegenomen. Maar laat dat niet het doel zijn.
Tegelijkertijd kan het ook inspirerend en motiverend werken als je weet dat je iets voor een ander schrijft. Zelf schrijf ik enerzijds ‘voor de leuk’ en anderzijds zodat anderen zich in mijn personages kunnen herkennen. Ik schrijf zodat mensen zich gezien voelen en zodat ze weten dat ze er mogen zijn. Ik kies niet voor niets een dyslexievriendelijk lettertype voor mijn boeken.
Wat is jouw boodschap? Wat is de reden dat jij schrijft? Hou daar aan vast, zeker als je tegen een writer’s block aan loopt of het even niet meer ziet zitten. Ook jouw verhalen doen ertoe.
Supertip: wacht met herschrijven tot je eerste versie volledig af is. Anders is de kans groter dat je vast komt te zitten en gedemotiveerd raakt.
Auteur Fleur Prince vertelde in een interview met mij haar ultieme tip voor beginnende auteurs: “Ga gewoon schrijven. Laat je verhaal lopen zoals het goed voelt. Herschrijven en schrappen komt daarna wel. Vraag je niet te vaak af waarom dingen gebeuren, want soms raak je met je eigen verhaal in de knoop als je te veel gaat proberen uit te leggen. Ik zit soms zo in mijn verhaal dat ik mijn personages wil vragen: ‘Nee, waarom doe je dit?!’ Dan krijgt het pas echt een eigen leven. Ik raad ook zeker aan om te beginnen met fantasy, omdat alles dan niet helemaal hoef te kloppen. Jij maakt de regels.”
“Ik raad beginnende auteurs aan om te starten met een fantasyverhaal. Dan hoeft niet alles helemaal te kloppen, omdat je zelf de regels verzint.”
Tip 2: In hoeverre moet je jouw schrijfproces voorbereiden?
Denk goed na over hoeveel je wilt uitwerken voordat je daadwerkelijk begint te schrijven
Deze tip klinkt wat tegenstrijdig met de eerste. Ondanks dat het belangrijk is om plezier te halen uit het schrijven, kan het een frustrerende hobby zijn. Voorbereiding helpt veel drempels wegnemen, maar het dempt voor mij vaak de creativiteit en het schrijfplezier. Het ‘natuurlijke’ gaat eruit. Daarom probeer ik altijd een combinatie te vinden tussen plotten en pansen.
Voordat je daadwerkelijk een verhaal schrijft, kun je namelijk ontzettend veel voorbereiden. Je kunt nadenken over het plot, het perspectief, de tijd waarin je schrijft, de wereld waar je verhaal zich in afspeelt, je personages en hun ontwikkelingen. Daarnaast kun je zelfs nadenken wat voor stijl je wilt aanhouden en welke boodschap je de lezer wilt meegeven. Voor de fantasyschrijvers onder ons is het natuurlijk ook belangrijk om na te denken over een eventueel magiesysteem of goden-structuur.
Dat is nogal wat. Misschien verbaast het je als ik vertel dat je ook prima zonder outline kunt schrijven. Je hoeft je helemaal niet voor te bereiden voordat je begint te schrijven. Helaas zit daar wel een groot nadeel aan. Daarom zullen de meeste mensen aanraden om wél eerst te plotten en uitgebreide personagebeschrijvingen te maken.
Als je schrijft zonder te weten waar je heen gaat of wie je personages zijn, gaat er veel werk zitten in herschrijven. Hele hoofdstukken of karakters worden misschien wel geschrapt, omdat ze achteraf niet relevant blijken te zijn voor je verhaal, niet passend of niet interessant. Experimenteer dus met wat het beste werkt voor jou: plotten, pansen of plantsen.
Tip 3: Bedenk herkenbare en onderscheidende personages
Niemand is perfect. Ook jouw personages niet.
Niemand is perfect. Ook jouw personages niet. Geef ze minstens één likable en één minder likable trait. Een kracht en een valkuil. Iemand die bijvoorbeeld erg behulpzaam is, kan tegelijkertijd een control freak zijn. Intelligentie kan iemand een betweter maken. Of iemand die alles op alles zal zetten om een familielid te helpen en daardoor roekeloos en impulsief wordt. Zorg dat je verhaal niet alleen over het plot gaat, maar laat je personages iets meemaken waardoor ze veranderen.
En geef je karakters een goede motivatie! Wat zijn hun dromen, wensen en angsten? Wat zijn hun belangrijkste principes? Waar komt dat vandaan? Wat hebben ze meegemaakt dat ze zo geworden zijn? Wat zijn de verbanden tussen je personages en hoe gedragen ze zich naar elkaar?
Bedenk dus niet alleen wat de haarkleur en het favoriete eten van je personages is. Duik écht in wie ze zijn en wat ze bezighoudt. Maak een woordweb, moodboard of character sheet van je hoofdpersonen en belangrijkste bijpersonages.
Vind je het lastig om een personage meer diepte te geven? Ga dan een hypothetisch gesprek met ze aan. Welke onderwerpen vinden ze belangrijk? Waar praten ze graag over? Waar worden ze boos of blij van? Hoe zouden ze reageren op bepaalde vragen? Dit helpt je om dichter bij hun persoonlijkheid te komen.
Lees een voorbeeld van een ‘gesprek’ dat ik met mijn bijpersonages heb gevoerd op mijn pagina gratis verhalen.
Tip 4: Pluis je wereldbouw en eventuele magiesystemen en goden-structuren uit
Hoe belangrijk is de wereld en de bijbehorende culturen waarin jouw verhaal zich afspeelt? Hoe kun je dit tastbaar en realistisch maken? Gebruiken bewoners van jouw wereld specifieke spreekwoorden of gezegdes? Zijn er rituelen? Hoe zijn de machtsverhoudingen? Wordt er gediscrimineerd en zo ja, op basis waarvan en waarom? Waar liggen de grenzen van wat de wezens in jouw wereld kunnen, fysiek, mentaal, emotioneel en spiritueel? Hoe is hun verhouding met religie? Kortom: er is ontzettend veel om over na te denken en alleen jij kan bepalen welke elementen impact hebben op jouw verhaal.
Iets dat ik beseft heb na het lezen van Alice in Wonderland van Lewis Carroll, is dat jij zelf de regels van je wereld bepaalt. Vind jij dat tijdsbesef overbodig is in jouw wereld? Weg ermee! Wie bepaalt wat koud en warm heet? Groot of klein? Eetbaar of niet eetbaar? Waarom zouden dingen wel of niet tot leven kunnen komen? Voel je vrij om te experimenteren met de realiteit in je verhaal. Carroll bepaalde dat dieren konden praten en spiegels portalen waren. Want, waarom niet?
Tip 5: Geef je verhaal een goede structuur
Maak bijvoorbeeld gebruik van de three act structure voor een plotdriven verhaal. Of kies een variant van de ‘startpunt > diepere relatie > conflict tussen mensen > oplossing’-structuur. Deze laatste is meer geschikt voor een character-driven verhaal. Lees meer over deze structuur op: How to Write a Book Now, WikiHow, Michael Bjork Writes, Writing Cooperative en Rachel Giesel Grimm. Het is in ieder geval belangrijk om te letten op een reis van ‘ik wil iets’ naar ‘ik heb iets bereikt’.
Denk goed na over het tempo van je verhaal. Wanneer heeft de lezer een adempauze nodig? Wanneer is het tijd voor een plotwending? Wanneer is het tijd voor comic relief?
Een goede tip van auteur Jenna Moreci is het vermijden van veel beschrijvingen en herhaling in spannende scènes, omdat die het tempo eruit halen. En vermijd infodumps! Show, don’t tell.
Moreci raadt ook aan om dialogen hardop te zeggen als je twijfelt aan de flow. Zo voel je beter aan of het een natuurlijk gesprek is. Check ook, bijvoorbeeld met kleurmarkeringen, of alle personages in de scène bijdragen aan een gesprek.
Hoe ga je slim om met tijdsprongen?
Kies je woorden zorgvuldig
Probeer niet veel gebruik te maken van ‘deze dag ging heel snel’, ‘een week later’, en ‘de rest van de week gebeurde er niets’. Dan zeg je namelijk tegen de lezer: “Dit is niet interessant”. Als je dat te vaak doet, gaat het irritatie opwekken.
Hoe pak je tijdsprongen dan wel aan? Laat de lezer zelf de conclusie trekken dat er tijd verstreken is. Bijvoorbeeld:
Wanneer je een alinea eindigt in de avond en de volgende alinea begint met: ‘Slaperig stond ik te wachten tot we samen naar school zouden fietsen.’ Dan trekt de lezer zelf de conclusie dat er dus een nacht voorbij is gegaan.
Of: ‘In maart begon het pas weer écht licht te worden.’ Dan weet de lezer dat het maanden later is. Denk ook aan: ‘Eindelijk is het zomervakantie!’
Wees zuinig op tijdsprongen
Gebruik er niet te veel. Anders is het voor de lezer moeilijk om in het verhaal te komen en een band op te bouwen met je personages. Pas dus op dat er niet tussen iedere alinea een grote sprong zit. Ondanks dat er in weinig woorden veel tijd verstrijkt, gaat het tempo dan uit je verhaal.
Het is lastig om een vuistregel te bedenken voor hoeveel sprongen je kunt toepassen per hoofdstuk. Dat is voor ieder verhaal anders. Probeer gewoon alert te zijn en vraag advies aan je proeflezers.
Ik raad aan om bijvoorbeeld scènes waarin mensen iets oefenen af en toe over te slaan, omdat er dan niet veel gebeurd TENZIJ je iets kunt schrijven dat impact heeft, zoals een ongeluk dat voor persoonlijke ontwikkeling zorgt bijvoorbeeld. Of een breakthrough die mensen meer zelfvertrouwen geeft. Hetzelfde geldt voor wanneer mensen veel reizen. Daar zijn tijdsprongen ook prima.
Hoe zit het met decoratieve onderbrekingen?
Ken je die prachtige tekeningen die terugkomen tussen sommige alinea’s? Die geven ook aan dat er meer tijd verstrijkt dan gewoonlijk, meer dan een week bijvoorbeeld. Het is leuk om dat toe te voegen, omdat je je verhaal meer persoonlijkheid geeft en het tastbaar maakt, maar ook praktisch.
Als de lezer eenmaal doorheeft hoeveel tijd er ongeveer verstrijkt bij zo’n decoratie, kun je ook impliciet gaan werken met tijdsprongen. Dus dan hoef je een alinea na een illustratie niet per se te beginnen met een tijdsbepaling zoals in de voorbeelden hierboven. De lezer snapt dan al dat er meer dan een week voorbij is gegaan. Kies voor een consistente hoeveelheid tijd die door een decoratie vervangen wordt.
Tip 6: Maak het tastbaar
Voeg relevante beschrijvingen toe aan je verhaal. Nuance en context zijn bepalend voor hoe je lezer iets ervaart. Hoe ziet een ruimte eruit? Hoe ruikt het daar? Wat horen je personages? Hoe koud, benauwd en vochtig is het? Bonuspunten als je ook kunt beschrijven wat een ruimte emotioneel met een personage doet. Stel de ruimte is klein, wat doet dat met de persoon die concludeert dat de kamer klein is? Beschrijf ook duidelijk waarom je personages iets doen en voelen.
Hierbij is het belangrijk om jezelf uit te dagen je personages allemaal een eigen taal te geven. Iedereen kan zeggen dat iets ‘leuk’ is. Zorg dus dat al je personages dezelfde dingen nét iets anders zeggen. Geef ze andere stopwoorden, andere grapjes, andere inzichten.
Beschrijvingen gelden natuurlijk ook voor je personages en eventueel het gebruik van technologie of magie. Probeer voor variatie dingen eens te beschrijven alsof er een loep boven hangt of alsof ze ver weg zijn, dus alsof je superscherp alle details kunt zien of helemaal niet. Alsof je alleen het geheel of een silhouet ziet. Dit zorgt ervoor dat je verhaal niet te eentonig wordt. Doe dit niet te vaak, want dan haal je het tempo eruit. Je zou zelfs emotie in je verhaal kunnen stoppen door abstracte dingen te beschrijven alsof ze gevoel hebben.
Deze tips voor beschrijvingen heb ik gebaseerd op het lezen van Stoner van John Williams. Een voorbeeld:
“De warmte leek hem de kamer uit te willen duwen. Het pak dat hij droeg slobberde, alsof het ooit aan een ander had toebehoord.”
Tip 7: Zit er romantiek in je verhaal? Maak het voelbaar
Tip van de ‘I write better than I talk‘-podcast: Maak liefde geloofwaardig door schattige details toe te voegen, over meeslepende emoties te schrijven en strijd toe te voegen. Het moet niet alleen maar zoetsappig zijn of alleen haat en nijd. Denk ook goed na over wat voor soort romance je eventueel schrijft. One True Pairing (OTP) of juist niet? Instalove? Friends to lovers?
Tip 8: Gebruik foreshadowing
Vermijd plottwists die uit het niets komen. Het is frustrerend voor de lezer als er geen mogelijkheid is dat ze het zelf hadden kunnen bedenken (zoals ineens aliens of een tweeling). Dan heeft de lezer geen connectie met het einde, omdat je er niet naartoe hebt kunnen leven. Laat kleine hints vallen, zodat heel oplettende lezers het einde zouden kunnen voorspellen.
Tip 9: Writer’s block voorkomen
Tijdens een interview met auteur Nina van Veen gaf ze me een tip om writer’s block te voorkomen. Het is voor haar belangrijk om een verhaal volledig los te laten als het even niet lukken. Dan voorkom je dat je het schrijven gaat forceren. Even slapen of wandelen helpt haar op moeilijke momenten.
Tip 10: Schrijf en schrap doelgericht
Is het tijd om te herschrijven en te schrappen? Let dan op vulwoorden, modewoorden, nietszeggende woorden en twijfelwoorden. Paulien Cornelisse geeft in haar boek Taal is zeg maar echt mijn ding diverse voorbeelden van woorden die je makkelijk kunt schrappen. Denk aan: een beetje, best wel, heel erg, misschien en wellicht.
Je zou zelfs kunnen nadenken over het schrappen van personages of scènes. Zijn er elementen aan je verhaal die eigenlijk niets toevoegen? Is het manuscript in de basis hetzelfde zonder 10 extra bijpersonages? Hoe belangrijk is het om een ontbijt uitgebreid te beschrijven? Behoud alleen elementen die écht een meerwaarde hebben.
Tip 11: Vermijd clichés en uitgekauwde tropes
In de ‘I write better than I talk‘-podcast werden diverse clichés aangehaald die je kunt vermijden:
Begin sterk
Vermijd wakker worden en het weer beschrijven. Dat is een veelgemaakte fout waar je als beginnend auteur makkelijk in trapt. Het begin van je verhaal moet origineel en pakkend zijn. Zorg dat het impact op je personage heeft of dat je de lezer meteen het verhaal in zuigt.
Vermijd cliché-elementen, tropes en wendingen
De podcast noemt de volgende lijst en je kunt zelf kiezen of je bewust met deze clichés wilt spelen of niet:
- Liefdesdriehoek
- ‘The chosen one’
- Donkere horrorscènes met bliksem
- Liefde op het eerste gezicht
- Spontaan superkrachten krijgen door een ingrijpende gebeurtenis of van een wezen
- Verboden liefde
- ‘Hij is rijk/populair/knap en zij niet’
- Highschool drama
- Enemies to lovers of andersom
- De identieke tweeling plottwist
- ‘Aan het einde is de plottwist aliens’
- Personages zomaar terughalen uit de dood
Is een happy ever after wel echt nodig? Dat hebben we nu al vaak genoeg gelezen. Is een goed einde het beste dat je kunt bedenken of is het gemak? Wat zou het beste voor je personages zijn? Zorg ervoor dat als je een happy ending doet, je personages het echt verdiend hebben. Maak het origineel!
Vermijd cliché-woorden
Naast cliché-elementen kun je ook cliché-woorden overmatig gebruiken. Een goede tip hierbij is om te zoeken op woorden als:
- (Glim)lachen
- Zeggen
- Fluisteren
- Met je ogen rollen
- Op je lippen bijten
- Maar
- Als/wanneer
- Toen
- Ineens
- Plotseling
- Dus
- Weer
- Wel’
- Even
- Er
Meer synoniemen voor onder andere dit soort woorden, meer beter (wanneer het woorden zijn die iedereen kent. Schrijf geen boek waar mensen een woordenboek naast moeten houden).
Vermijd clichés in de samenstellingen van je zinnen en alineas
Check of je genoeg varieert in met welke woorden je een zin begint. Je wil niet elke regel met ‘ik’ beginnen. Of een ‘en toen en toen en toen’-structuur creëren. Het is lastig om dit helemaal goed te doen. Daarom helpt een frisse blik van een proeflezer enorm, ook op dit gebied.
Overige herschrijftips die ik vaak ben tegengekomen
- Let op de lengte van je zinnen en varieer hierin. Zinnen van maximaal 12 woorden lezen voor de meeste mensen het fijnst.
- Schrap alles dat overbodig is: personages, scènes, zinnen, woorden, alles.
- Schrap reisscènes uit je verhaal als die niet van toegevoegde waarde zijn.
- Vermijd scènes waarin je personages alledaagse handelingen uitvoeren, tenzij het bijdraagt aan iemands persoonlijkheid bijvoorbeeld.
- Draag geen alinea’s op aan karakterbeschrijving, maar laat dat tussen neus en lippen door plaatsvinden.
- Hou tijdens het herschrijven het einddoel van je verhaal en personages in je hoofd. Zorg dat het begin van je boek en het einde logisch zijn, dat je de belofte vervult die je aan het begin doet.
- Let op de leesbaarheid van je tekst: witregels, alinea’s, inspringen, capslock of juist bold of italic, titels, tussentitels etc.
- (Tip van auteur Stan Kelder) Let op dat je consistent bent in je vertelperspectief en in welke tijd je schrijft.
- Check of je niet te veel uitroeptekens, gedachtenstreepjes en drie puntjes gebruikt, want dan raken ze hun impact kwijt.
- Gebruik eerst een zoekmachine voordat je een zelfbedacht woord in je verhaal zet. Check even wat voor soort associaties er al zijn en of dat past bij wat jij hebt bedacht. Ook wil je voorkomen dat iemand precies hetzelfde heeft bedacht als jij.
- Protip van Jenna Moreci: lees je verhaal op een andere manier, in een ander lettertype, met een andere achtergrondkleur, op een ander device. Zo vallen fouten sneller op.
Mijn stappenplan voor het herschrijven van verhalen
- Begin met je outline: lees je verhaal op hoofdstukniveau na en kijk welke grote veranderingen er nog moeten plaatsvinden. Check het tempo en de toegevoegde waarde van alle scènes. Schrappen!
- Check je personages, hun ontwikkeling en dialogen. Schrappen!
- Check je perspectief en in welke tijd je schrijft.
- Check of je verhaal clichés bevat, hoe pakkend je begin is en hoe verrassend en passend je einde is.
- Check je zinnen, woorden, leestekens en grammatica. Schrappen!
- Check de leesbaarheid van je verhaal: titels, tussenkopjes, lay-out.
- Spelling- en grammaticacontrole.
- Tijd voor proeflezers.
Tip 12: Maak gebruik van proeflezers
Omdat jij jezelf blind kunt staren op je eigen verhaal, is het belangrijk iemand met een frisse blik te laten helpen. Laat een handjevol proeflezers (waarvan minstens 2 ervaren) je verhaal lezen, zodat ze concrete adviezen kunnen geven. Heb je van tevoren al twijfels? Deel je vragen dan met ze, zodat ze daar specifiek op kunnen letten.
Hoe verwerk je feedback van proeflezers?
De voordelen van feedback verwerken tijdens het proeflezen:
- Typefoutjes zijn makkelijk gevonden en vervangen met de zoekfunctie (ctrl+f of ctrl+h). Weinig moeite, grote impact.
- Wanneer het veel energie kost voor een proeflezen om een terugkerende grotere fout constant aan te passen, hebben ze minder energie om andere dingen op te vangen. Ze zijn minder alert op de rest. Als je alvast vooruit werkt, kan het zijn dat andere dingen sneller opvallen. Dat is extra feedback die je anders pas in de volgende proefleesronde krijgt.
- Je proeflezers worden er heel blij van!
- Het kan je rust in je hoofd geven en je kunt er enthousiast van worden.
Kortom: hoeveel moeite is het voor jou om af en toe door wat opmerkingen heen te lopen, om te kijken of je al vooruit kan werken? Je krijgt kwalitatief betere feedback, je verhaal wordt er veel beter van en de ervaring voor een proeflezer wordt een stuk prettiger.
Let op: ik bedoel dus niet dat je na iedere opmerking meteen je hele manuscript moet doorpluizen. Dan ben je een miljoenmiljard jaar bezig en daar heeft niemand energie voor.
De voordelen van achteraf feedback verwerken
- Je hoeft je manuscript maar één keer onder handen te nemen (of twee als je eerst de inhoud aanpakt en daarna de tekst zelf).
- Stel dat een proeflezer later in je verhaal iets opmerkt dat ook geldt voor de eerste hoofdstukken. Dan is het zonde als je die al helemaal herschreven hebt zonder die feedback gelijk mee te nemen.
- Je werkt volgens je eigen planning op je eigen tempo en hoeft verder met niemand rekening te houden. Stel dat een van je proeflezers retesnel is en je wil vooruit blijven werken, moet je daar wel tijd en energie voor hebben.
- Wat als proeflezers elkaar tegenspreken? Dan kun je achteraf op basis van alle feedback bepalen wat de meerderheid vindt en waarom, voordat je al van alles hebt aangepast.
- Als je om een kort verslag vraagt aan het einde van een proefleesronde, komt daar misschien feedback uit over de algemene sfeer of je algemene schrijfstijl. Hier kun je dan een plan voor schrijven, zodat je jouw hele verhaal in één keer kunt aanpakken. Komt het bijvoorbeeld te kinderlijk over? Ga onderzoek doen naar hoe andere auteurs personages volwassen maken. Kun je bijvoorbeeld bepaalde woorden vervangen (met de zoekfunctie), zodat het al anders overkomt? Neem je tijd om goed na te denken over wat je precies wilt uitstralen en ga pas herschrijven wanneer je een concreet plan hebt.
Het is belangrijk een goede balans te vinden tussen welke feedback meteen verwerkt kan worden en welke beter even kan wachten. Daarnaast: het blijft jouw verhaal. Adviezen van proeflezers blijven mening, dus kies vooral wat jij denkt dat het beste voor je verhaal is in de algemene zin. Je hoeft je verhaal niet te herschrijven om één iemand een plezier te doen.
Tip 13: Blijf leren
Denise Marinus van De Kopij heeft veel ontzettend goeie tips om van jouw verhaal een ijzersterk manuscript te maken. Als gepubliceerde auteur en redacteur kent ze de wereld van beide kanten. Ik heb ontzettend fijn met haar en haar collega’s samengewerkt aan Het Portret van de Vliegende Hollander. Check De Kopij dus zeker als je nóg dieper je verhaal in wilt duiken.
Geef een reactie